RECLAME IN DE RETM PERIODE René R. van der Beek
In de vorige aflevering van deze artikelreeks bleek dat al snel het reclamemiddel in het openbaar vervoer werd geïntroduceerd. Postkoetsen, diligences, de paardentram en de (motor)omnibus bleken een goed uithangbord om reclame voor je zaak of een artikel te maken.
Op het blauw
Met de overname door de R.E.T.M. van de lokale vervoerstaak van de R.T.M. en het verschijnen van de elektrische tram bleken de meningen echter verdeeld. Of dat het aan de normen en waarden van het particuliere bedrijf lag is niet duidelijk, wel dat er zeer beperkt reclame uitingen zijn verschenen op blauw gekleurd materieel. Die hadden betrekking op de bijwagenserie 301-350 en de bijwagenserie 201-240. Van de laatste is slechts één foto bekend uit 1910 van wagennummer 201, een open aanhangwagen met een reclame voor Sunlight zeep.
Aanhangrijtuig 201, met reclame voor Sunlight op lijn 3, Goudschesingel, 1910
Van de serie 301-350 zijn slechts drie foto’s uit 1910 bekend van open aanhangwagen 304, aanhangwagen 321 en aanhangwagen 342, met wisselende reclames voor het Kleeding Magazijn Nederland.
Aanhangrijtuig 321, lijn 8, met de Kattenburg-Magazijn Nederland reclame op de Nieuwe Aelbrechtsbrug.
Toch bleken in het eerste jaar van de overgang van RTM naar RETM, de inkomsten uit reclame voor die tijd behoorlijk. Het eerste boekjaar januari 1904-juni 1905 vermeld daarvoor een bedrag van fl. 2391,- . In het verslagjaar 1905-1906 was dat bedrag al gedaald tot fl. 1067,- waarvan fl. 110,- afkomstig was vanuit de elektrische tram en fl. 956,- van de paarden- en de stoomtram. In het derde verslagjaar stond de teller weer hoger en genereerden de elektrische tram fl. 1938,- en de paarden- en stoomtram fl. 425,- tot een totaal van fl. 2363,-.
Beter op het crème
Aan het begin van de eerste wereldoorlog waren de inkomsten aanmerkelijk gestegen. Op dat moment telde het net 10 elektrische tramlijnen en één paardentramlijn (Overschie) en beschikte de RETM over 176 motortrams en 100 bijwagens. De gevoerde dakreclames en advertenties in de trams waren goed voor een bedrag van fl. 8588,-.
Per 1 februari 1917 sloot de RETM een vervolgcontract (nummer 89) met M.L. Kattenburg jr. om op open en gesloten bijwagens reclameborden te plaatsen met het formaat 560 x 30 cm. Zij dienden geschilderd te worden aangeleverd, waarbij kleur en vormgeving vooraf door de RETM werden beoordeeld en het onderhoud diende door de firma Kattenburg plaats te vinden. Indien dit niet gebeurde werden zij door de RETM verwijderd. Het contract had een looptijd van drie jaar en per 100 bijwagens zou de RETM een bedrag van fl. 1500,- per jaar ontvangen. Elke extra bijwagen leverde een vergoeding op van fl. 10,-. Wat toch duidelijk iets anders is dan de totaalreclame op een Citadisrijtuig waarvoor thans 35.000 euro neergeteld moet worden.
Reclame inkomsten:
1917-1918 fl. 12.911,-
1918-1919 fl. 13.975,-
1919-1920 fl. 12.127,-
De reclameborden van “Magazijn Nederland” refereerden aan de eerste keten van kledingzaken in ons land welke eigendom was van de Joodse familie Kattenburg, die uit uit de Elzas afkomstig was. Zij waren ook de eigenaren van de Hollandia Kattenburg fabriek in Amsterdam Noord. Daar werd ook textiel gefabriceerd wat in de eigen winkels verkocht werd. In Rotterdam was er een winkel van Magazijn Nederland op de Hoogstraat
Aanhangrijtuig 358, lijn 8, Koemarkt Schiedam, ca. 1915
Duidelijk is in ieder geval dat in de ‘crème’ periode, die vanaf 1912 intrad, aanzienlijk meer reclame te zien was.
Het was het eerste reclamebureau van Nederland, opgericht in 1846 in Rotterdam, Nijgh & Van Ditmar, waarmee de RETM op 29 juni 1923 een contract afsloot voor het aanbrengen van 4 reclame lichtbakken op de 75 oneven genummerde motorwagens. Met een afmeting van 100×30 cm en voorzien van een 3,5 mm dikke geëtste glazen plaat zou Nijgh & Van Ditmar zorgen voor de advertentiewerving, het plaatsen en het onderhoud van deze reclame lichtbakken. In de avonduren zouden de lichtbakken samen met de wagenverlichting gaan branden. De minimumprijs voor één lichtbak bedroeg fl. 300,- per jaar, vier bakken fl. 1.200,- en afgesproken werd dat tenminste 5 wagens voor een minimumperiode van 6 maanden van deze reclame zouden worden voorzien en minimlaal 25 wagens per jaar. De overeenkomst met contractnummer 128 had een looptijd van 3 jaar.
Het jaarverslag van 1922-1923 vermeld dat “eindelijk” met twee firma’s contracten zijn afgesloten voor de plaatsing van deze lichtbakken. De naam van de tweede firma blijft echter ongewis.
De toestemming om op deze wijze reclame toe te passen werd echter eerst op 24 juli van dat jaar door B&W aan de RETM verleend. Voor dit doel was motorwagen 161 als proefmodel gebruikt.
Bijzonder is dat er slechts foto’s zijn van de motorwagens 11 (1925), 141 (1924), 159 (1925) en 181 (1924) met dit soort reclame.
Overigens moesten voor het plaatsen van de lichtbakken de bestaande op de motorwagens geplaatste routeborden worden ingekort , wat overigens zo bleef ook na afloop van het contract.
Opmerkelijk is dat op enig moment ook motorwagens met even nummers met de verkorte routeborden hebben rondgereden.
Motorrijtuig 159, lijn 1, Honingerdijk ca. 1925, reclamelichtbakken naast de routeborden.
Het contact met Nijgh & Van Ditmar was stevig en met contract nummer 7, gedateerd 25 juni 1923, werd ook een overeenkomst gesloten voor binnenreclame. Zij kreeg het alleenrecht op de exploitatie van transparante en kartonnen reclame in de rijtuigen met als voorwaarde dat deze niet religieus, politiek of zedenkwetsend zouden zijn. De RETM zou zorgen voor het aanbrengen en verwisselen en de opbrengst zou gelijkelijk verdeeld worden tussen beide partijen. Administratie en incasso was een taak van de uitgever.
Aanhangrijtuig 284 met Van Nelle reclame en motorrijtuig 174, lijn 1, Parkkade, 3 april 1929 (foto: H.; Solle)
Het contract werd met terugwerkende kracht tot 1 januari 1923 geldig met een looptijd van 5 jaar.
Een laatste contract met Nijgh & Van Ditmar in de RETM periode werd afgesloten op 7 oktober 1924 en behelsde een uitbreiding van het ‘lichtbakken’contract. Naast deze reclame zou het ook mogelijk worden om reclamevlaggen aan de beugels te monteren. Dit soort kortstondige reclame was voor bepaalde festiviteiten bedoeld en er was een vergoeding van fl. 50,- voor de eerste dag en fl. 25 voor elke volgende dag verschuldigd.
Motorrijtuig 141, lijn 15, P.C. Hooftplein, 1924, reclame lichtbakken naast het routebord en reclamevlaggen in de beugel. Overigens de enig bekende foto met dit reclame-fenomeen.
Niettemin mag worden geconcludeerd dat deze wijze van reclamevoeren weinig succes heeft gehad aangezien enkele jaren later de lichtbakken waren verdwenen.
Een aparte reclame overeenkomst werd op 22 november 1926 gesloten met de KLM.
Tegen een vergoeding van fl. 350,- werden in alle rijtuigen bij de deuren metalen plaatjes gemonteerd van 13×5 cm met KLM reclame. Ongetwijfeld had dat te maken met de aanwezigheid van het in 1920 geopende vliegveld Waalhaven dat steeds meer bezoekers en vluchten trok. De overeenkomst werd wel met gesloten beurzen aangegaan, want in ruil voor de reclame mocht de RETM voor het afgesproken bedrag vliegreizen op KLM routes maken! Er bestaat twijfel aan het succes van de actie want het contract met een looptijd van 14 maanden (15-8-1926 tot 15-10-1927) werd niet verlengd.
Het beste jaar voor wat betreft reclame-inkomsten voor de RETM was het verslagjaar 1924-1925 waarin fl. 33.250,- werd binnengehaald. Een bedrag dat in de jaren daarna aanmerkelijk zou dalen want in het verslagjaar 1925-1926 was het fl. 26.825,- en in het laatste jaar van de RETM bedroegen de inkomsten uit reclame in het verslagjaar 1926-1927 nog slechts fl. 15.393,-
Het was aan de opvolger van de RETM, de RET om daar verbetering in te brengen.
Overzicht
Het overzicht van dakreclames op aanhangrijtuigen in de crèmeperiode loopt praktisch gezien nog enkele jaren door tot in de RET tijd, gelet op het feit dat ook de RET na de overname van de RETM met de oudere voertuigen nog enkele jaren met deze kleur heeft gereden.
Daarnaast is het aannemelijk dat de met de RETM afgesloten contracten zijn overgenomen door de RET omdat eerst op 11 april 1931 een nieuw contract inzake dakreclame werd afgesloten.
Voor wat betreft de adverteerders bleek er weinig of niets te veranderen, of het moest de vormgeving en kleurgebruik betreffen, alhoewel dat laatste op basis van zwart-wit foto’s moeilijk is vast te stellen.
We zien dan ook de bekende adverteerders terug op de nu crème gekleurde aanhangrijtuigen.
Magazijn Nederland Kattenburg, Sunlight, en Van Nelle, waarbij deze laatste varieerde met haar drie producten koffie, thee en tabak.
Magazijn Nederland Kattenburg:
serie 261-290 – 267, 276, 281
serie 291-300 – 293
serie 301-350 – 304, 310, 311, 318 (1e), 321, 324, 329, 331, 338, 342, 343, 349
serie 351-360 – 351, 354, 356, 358, 359, 360
serie 361-366 – 362, 364
serie 367-386 – 372, 376, 378, 386
serie 387-406 – 393-394, 402, 405,406
Sunlight
serie 201-208 – 202, 206
serie 211-240 – 212,
serie 261-290 – 275, 281, 293, 294
serie 301-350 – 303, 304, 310, 312, 317, 324, 326, 332, 333, 336, 343
serie 351-360 – 351
serie 361-366 – 362
serie 367-386 – 368, 371, 374, 376, 381, 383
serie 387-406 – 390, 391, 393, 395, 396, 406
Met reclame voor Sunlight (zeep) is begonnen in 1907 toen Lever Brothers in Schiedam een verkoopkantoor openden om deze zeep, afkomstig van een Engelse fabriek in Port Sunlight, in Nederland op de markt te brengen. Een eigen fabriek werd in 1917 in Vlaardingen geopend. In 1930 ging Lever op in Unilever en vanaf 1954 werd de merknaam Sunil meer en meer gevoerd.
Van Nelle’s (Koffie, Tabak)
serie 261-290 – 263, 266, 271, 274 (koffie), 279, 282 (koffie), 283 (koffie), 284 (koffie), 285 (tabak én koffie), 286 (koffie)
serie 291-300 – 291, 294, 296 (thee), 297 (koffie)
serie 301-350 – 302, 304 (koffie), 314, 320, 323 (koffie), 332, 333 (koffie), 334, 339 (koffie), 341, 344 (tabak), 345, 346, 348 (koffie), 349 (koffie)
serie 351-360 – 354 (gebroken thee), 356 (koffie), 358 (koffie én tabak), 359 (gebroken thee)
serie 361-366 – 366 (tabak)
serie 367-386 – 371 (tabak), 372 (tabak), 377 (tabak), 379 (thee), 385
serie 387-406 – 390 (tabak), 391 (tabak), 395 (tabak), 400 (thee), 401 (tabak), 402 (tabak)
Interessant om te weten is dat Jacob Jongert (1883-1942) verantwoordelijk is geweest voor de reclame van Van Nelle. Hij was tot diep in de jaren dertig als pionier van de huisstijl verantwoordelijk voor de ontwerpen van affiches, kalenders, agenda’s, emaille buitenborden en vele andere uitingen van Van Nelle.
Wel met reclame, maar onbekend met welke, hebben rondgereden de aanhangrijtuigen:
213, 218; 265, 269, 272, 277; 295, 296, 298; 328, 342; 353, 357; 361, 363, 365; 367, 370, 374, 375; 400, 404, 405
Binnen de genoemde series is niet bekend of de hierna genoemde rijtuigen met reclame hebben rondgereden:
203-205, 207, 208; 209, 210; 213, 218; 211, 214-217, 219-240; 261, 262, 264, 268, 270, 273, 278, 280, 287-290; 292, 299, 300; 301, 302, 305-309, 313, 315, 316, 319, 321, 322, 325, 327, 330, 331, 333-335, 337, 340, 347, 350; 352, 355; 369, 373, 378-380, 382-384;
*) de opgave is grotendeels gebaseerd op aanwezig fotomateriaal.