Door Marco Moerland
In Schiedam troffen de bewoners op de Koemarkt niet alleen de stoomtram naar Rotterdam aan maar vanaf 19 september 1902 ook de paardentrams van de Schiedamsche Tramweg Maatschappij. De paardentramlijn diende tevens om het enigszins buiten de stad gelegen spoorstation van de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HIJSM) een betere verbinding met de binnenstad te geven.
In de concessie waren drie lijnen voorzien waarvan alleen de lijnen A en B gerealiseerd werden. De eerste lijn A liep vanaf Station Schiedam naar de Koemarkt en de lijn B vanaf de Koemarkt naar het Hoofdplein. De twee lijnen werden met doorgaande paardentrams, die het gehele traject van Station naar Hoofdplein aflegden, geëxploiteerd. Ook het tarief was op deze doorgaande dienst gebaseerd. Oorspronkelijk werd er 5 cent gerekend onafhankelijk van de afstand. Voor iedere afzonderlijke rijrichting bestond er een plaatsbewijs. In de richting van het station kreeg men een wit kaartje, richting Hoofdplein werd een rose biljet verstrekt.
Het aanvankelijke succes van de eerste maanden verdween echter al snel. Alleen in het eerste jaar was er een bescheiden winst gemaakt en dividend aan de aandeelhouders uitgekeerd. De tramlijn was echter van belang voor de spoorwegmaatschappij HIJSM die jaarlijks een subsidie verstrekte om de tekorten van de paardentram te compenseren. Toch ontkwam men er niet aan om in 1906 een tariefsverhoging door te voeren. Vanaf dat moment betaalde men 7,5 cent voor een rit over de gehele lijn. Voor de trajectdelen Station – Koemarkt en Koemarkt – Hoofdplein werd vanaf dat moment 5 cent gerekend. Er waren nu veel meer verschillende biljetten nodig die ieder een eigen kleur hadden. Om de neveninkomsten te verhogen werd op de achterzijde van een deel van het plaatsbewijzenassortiment reclame gemaakt voor de thee en tabaksproducten van de aan de Hoogstraat in Rotterdam gevestigde firma Dobbelmann. In die periode werden ook retourbiljetten voor de hele lijn met een prijs van 10 cent ingevoerd.
In 1911 nam de RTM de exploitatie over maar de gestegen kosten, mede door de Eerste Wereldoorlog, leidden in 1917 tot het einde van de paardentramlijn in Schiedam.
De afgebeelde plaatsbewijzen zijn afkomstig uit de collecties van Stichting NVBS Railverzamelingen (SNR) en Marco Moerland.