Door Marco Moerland
Binnen twee jaar na de ingebruikname van de eerste paardentramlijn werd op 9 april 1881 het eerste deel van de stoomtram tussen de Nieuwe Binnenweg bij de Westersingel en de Havenstraat in gebruik genomen. Deze zes nieuwe tweeassige stoomtramrijtuigjes 26-31 waren vrijwel identiek aan de vijfentwintig door de wagonfabriek Beijnes in Haarlem gebouwde paardentramwagens 1-25. Dat betekent dat er oorspronkelijk ook nog geen klassensysteem was. In mei 1882 kreeg de stoomtramlijn haar definitieve vorm door verlenging via de Schielandse Hooge Zeedijk naar de Koemarkt in Schiedam. Aan de Rotterdamse stadszijde was de lijn in de tussentijd doorgetrokken tot in de Van Oldenbarneveltstraat bij de Coolsingel. Voor deze aanmerkelijke uitbreiding leverde Beijnes vier nieuwe rijtuigen met middenbalkon op twee draaibare eenassige trucks. Die rijtuigen hadden ter weersijde van het middenbalkon een afdeling eerste en een afdeling tweede klasse. Vanaf het moment van de doortrekking naar Schiedam en de ingebruikname van de rijtuigen met eerste klasse afdeling zijn de plaatsbewijzen van de stoomtram naar Schiedam duidelijk herkenbaar aan de vermelding voor welke klasse de biljetten geldig zijn.
Toch was niet iedereen gelukkig met de mogelijkheid om tegen een verhoogd tarief in de eerste klasse te reizen. In de NRC van 13 mei 1882 valt te lezen: “..Ook de invoering van twee klassen is geen verbetering. Er is speculatie in het spel. Als de tweede klasse vol is, moet men eerste klasse rijden of wachten op een volgende trein.”.
Qua ontwikkeling en vormgeving is vervolgens hetzelfde patroon te herkennen als bij de evolutie van de plaatsbewijzen voor de stadstramlijnen.
Na invoering van de tariefswijziging van 1 mei 1892 werden de stoomtrambiljetten aangepast. Zij kregen dezelfde vormgeving als de nieuwe kaartjes voor de paardentramlijnen. Het traject werd niet meer vermeld. Alleen aan de vermelding van de klasse op de rechterzijde van het biljet kon men nog zien dat men met een specifiek stoomtramkaartje van doen had.
Het tarief voor een rit met de stoomtram naar Schiedam was als volgt:
- Rotterdam – Schiedam; 15 cent 2e klasse, 22,5 cent 1e klasse
- Delfshaven – Schiedam; 7,5 cent 2e klasse, 15 cent 1e klasse
- Rotterdam – Delftshaven; 7,5 cent 2e klasse, 10 cent 1e klasse
Voor het tarief van 7,5 cent in de tweede klasse werden dezelfde biljetten gebruikt als voor de stadsritten op het paardentramnet dus zonder klasse aanduiding.
Regelmatige gebruikers konden tegen gereduceerd tarief reizen door de aanschaf van couponboekjes. De coupons waren universeel bruikbaar voor de paardentramlijnen en de stoomtram. Iedere coupon vertegenwoordigde een waarde van 7,5 cent. Slechts aan hoge functionarissen van het Eigen en van bevriende of gemeentelijke bedrijven werd een bewijs van vrij vervoer afgegeven.
- Lees meer over de plaatsbewijzen van de paardentramlijnen van de RTM
- Terug naar de overzichtspagina “tarieven en vervoerbewijzen”
De afgebeelde plaatsbewijzen zijn afkomstig uit de collecties van Stichting NVBS Railverzamelingen (SNR) en Marco Moerland.