Bijna 200 jaar geleden was het aanvragen van een vergunning om openbaar vervoer aan te bieden een formaliteit.
Thans moet een onderneming voldoen aan tientallen wetten die allemaal op hun eigen vlak, betrekking hebben op dat openbaar vervoer.
Onderstaand een overzicht van de meeste wetten en regelingen.
OVERZICHT WETGEVING OV
Wet Lokaalspoor
Voor het tram- en metroverkeer is een nieuwe wetgeving in voorbereiding : Wet Lokaalspoor. Deze wordt mogelijk in 2014 ingevoerd. Deze wet heeft dezelfde structuur als de Spoorwegwet uit 2003, die voor hoofdspoorwegen geldt.
Tot dat moment gelden nog (delen uit) de oude Spoorwegwet uit 1875 (!), tramwegwet uit 1900, tramwegreglement uit 1917 en metroreglement.
Europese verordening reizigersrechten 1371/2007
13 augustus 2010
Op 3 december 2009 is de Europese Verordening 1371/2007 over de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer van kracht geworden. De verordening geldt voor alle personenvervoerders op het spoor in Europa. In Nederland zijn de belangrijkste personenvervoerders: Arriva, Connexxion, Syntus,Veolia, NS en NS Hispeed Daarnaast geldt deze verordening ook voor de beheerders van de stations (ProRail en NS Poort). Voor meer informatie zie Passenger Rights Project van Europese Commissie, www.ec.europa.eu/passenger-rights
Wet personenvervoer 2000
Per 1 januari 2001 is de Wet personenvervoer 2000 in werking getreden. De Wet personenvervoer 2000 (Wp 2000) was aanvankelijk opgezet als nieuwe wetgeving met het oog op meer marktwerking in het openbaar vervoer en het besloten busvervoer.
Spoorwegwet 2003
De spoorwegwet 2003 bepaalt de rollen, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de bij het spoor betrokken partijen (overheid, infrabeheerder, vervoerder en toezichthouders). Doel van de wet is een efficiënt en veilig openbaar vervoer per spoor, waarbij de belangen van het publiek zijn gewaarborgd.
Burgerlijk wetboek Boek 8
Het Burgerlijk wetboek Boek 8 bestrijkt een omvangrijke en complexe materie waarin het vervoer over water centraal staat. Toch is Boek 8 ook voor het wegvervoer van groot belang, omdat naast bepalingen over zeerecht en binnenvaartrecht ook algemene bepalingen betreffende vervoer, wegvervoersrecht, luchtrecht en ‘vervoer langs spoorstaven’ zijn opgenomen. Bepalingen voor het wegvervoer zijn te vinden in Boek 8 IV titel 13 afdeling 1 Wegvervoersrecht (art. 1080 e.v.).
Grote gedeelten van Boek 8 zijn afkomstig uit internationale regelgeving. Tevens zijn op grond van Boek 8 een groot aantal uitvoeringsbesluiten vastgesteld.
Concessiewet personenvervoer per trein
Deze wet strekt ertoe in het openbaar personenvervoer per trein een concessiesysteem in te voeren, inclusief het hogesnelheidsvervoer. De reikwijdte van de Wet personenvervoer 2000 wordt hierdoor uitgebreid met openbaar vervoer per trein. www.ns.nl
Algemene wet bestuursrecht
De algemene wet bestuursrecht regelt het recht tussen de overheid en burgers. Hoofdstuk V behandelt de handhaving. Toezichthouders zijn belast met de handhaving en moeten zich houden aan de in Hoofdstuk 5 Afdeling 5.2 beschreven bepalingen. Vindplaats: www.overheid.nl.
Besluit aanwijzing toezichthouders en opsporingsambtenaren Inspectie Verkeer en Waterstaat op het gebeid van de vervoerswetgeving
Art. 1 van het Besluit aanwijzing toezichthouders en opsporingsambtenaren Inspectie Verkeer en Waterstaat op het gebied van de vervoerswetgeving bepaalt dat ambtenaren van de Inspectie Verkeer en Waterstaat belast met toezicht worden aangewezen als de ambtenaren van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat bedoeld in (onder f) de Wet Personenvervoer 2000 art. 87 lid 1. In art. 87 Wp 2000 lid 1 worden personen aangewezen die bij besluit van de Minister belast zijn met handhaving.
De toezichthouders zijn o.a. bevoegd om reizigers te controleren die weigeren om volgens het nationale tarief te reizen.
Besluit aanwijzing toezichthouders spoorwegen
Op basis van de Spoorwegenwet moeten toezichthouders worden aangewezen die toezicht houden op de naleving van de spoorwetwetgeving. Ambtenaren van de Inspectie V&W kunnen worden aangewezen als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving. www.overheid.nl
Besluit BDU verkeer en vervoer
Dit besluit is een ministeriële uitwerking van de Wet BDU verkeer en vervoer.
Besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaren Dienst Vervoer en Ondersteuning
Art.142 lid 1 Wetboek van Strafvordering (WvSv) creëert de functie van buitengewoon opsporingsambtenaar. Art. 11 van de Politiewet 1993 gaat verder op deze functie in. En stelt dat BOA’s met de politie samen werken.
Echter nadere regelgeving op grond van de Politiewet 1993 (PolW) is het Besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaren Dienst Vervoer en Ondersteuning.
Art. 2 van het Besluit bepaalt dat personen die werkzaam zijn bij de Dienst Vervoer en Ondersteuning van het Ministerie van Justitie (DV&O) kunnen worden aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA).
Art. 4 van het Besluit verklaart dat de BOA bevoegd is uit te oefenen de bevoegdheden die in art. 8 lid 1 en 3 PolW beschreven worden.
Art.8 PolW verleend de ambtenaar in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening de bevoegdheid tot gebruik van geweld, wanneer het daarmee beoogde doel dit, mede gelet op de aan het gebruik van geweld verbonden gevaren, rechtvaardigt en dat het doel niet op een andere wijze kan worden bereikt. Tevens is de ambtenaar bevoegd tot het onderzoek aan de kleding van desbetreffend persoon.
Om deze taken goed uit kunnen voeren heeft de BOA, op grond van art. 5 van het Besluit, de beschikking over een specifieke uitrusting, zoals handboeien, korte wapenstok, pepperspray en een semi-automatisch pistool.
Specifiek voor het openbaar vervoer is de BOA geregeld in het Besluit opsporingsambtenaar openbaar vervoersbedrijven 2000.
Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar openbaar vervoersbedrijven 2005
In de bijlage van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar openbaar vervoersbedrijven 2005 is een tabel opgenomen met de namen ven vestigingsplaatsen van de openbaar vervoersbedrijven, het maximaal toegestane aantal BOA’s per vervoersbedrijf, de toezichthouder en de directe toezichthouder.
Art. 4 lid 1 stelt dat als toezichthouder aangewezen is de hoofdofficier van justitie van het arrondissement waarin de vestigingsplaats is gelegen van het openbaar vervoerbedrijf waarbij de BOA werkzaam is.
Lid 2 van datzelfde artikel wijst als directe toezichthouder aan de korpschef van het regionaal politiekorps van de politieregio waarin de vestigingplaats is gelegen van het openbaar vervoersbedrijf waarbij de BOA werkzaam is.
Besluit capaciteitsverdeling hoofdspoorweginfrastructuur
Art. 2 van het besluit capaciteitsverdeling hoofdspoorweginfrastructuur verklaard dat iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die om commerciele redenen aantoonbaar belang heeft bij de verwerving van capaciteit voor het doe vervoeren van lading door middel van spoorvervoerdiensten is gerechtigd tot het sluiten van een toegangsovereenkomst en een kaderovereenkomst met de beheerder. De beheerder kan echter op grond van art. 7 de infrastructuur overbelast verklaren.
Besluit mandaat en machtiging SenterNovem ‘Tijdelijke subsidieregeling Cameratoezicht in het Openbaar Vervoer (CTOV)’
Doel van de regeling is het verbeteren van de terrorismebestrijding. Subsidie wordt verleend aan samenwerkingsverbanden van partijen die te maken hebben met het beheer en de veiligheid van knooppunten in het openbaar vervoer, zoals trein- en busstations.
Aanvragen voor de subsidie hadden echter voor 31-07-2008 moeten worden ingediend.
Het Besluit toekenning geweldsbevoegdheid buitengewoon opsporingsambtenaren GVB Exploitatie
BV 2007 is nadere regelgeving van de Politiewet 1993. Het Besluit houdt in dat de buitengewoon opsporingsambtenaren die werkzaam zijn bij het Gemeentelijk Vervoerbedrijf gerechtigd zijn gebruik te maken van de bevoegdheden beschreven in art. 8 van de Politiewet. www.st-ab.nl
Erkenning Geschillencommissie Openbaar Vervoer
In 1992 is de Geschillencommissie Openbaar Vervoer officieel erkend door de Minister. Elders op de site (onder de rubriek jurisprudentie) is meer informatie over de Commissie te vinden. Tevens staan daar relevante uitspraken van de Geschillencommissie.
Instellingbesluit LOCOV
LOCOV staat voor Landelijk Overleg Consumentenbelangen OV. In dit overlegorgaan worden consumentenzaken die op nationaal niveau spelen besproken door de consumentenorganisaties, de Minister van V&W, de spoorvervoerders en de beheerders van de stations. De deelnemende consumentenorganisaties zijn de Consumentenbond, ROVER en NSR.
LOCOV heeft tot doel informatie uitwisseling, overleg en advies. Op de website www.locov.nl zijn alle adviesaanvragen, uitgebrachte adviezen en besluiten van de afgelopen jaren openbaar gemaakt.
Regeling informatie aanbestedingen concessies openbaar vervoer
In de Regeling informatie aanbestedingen concessies openbaar vervoer wordt verwezen naar art. 40 Wp 20000. In art. 40 Wp 2000 wordt bepaald dat de voormalige en de nieuwe concessiehouder met elkaar en met de belanghebbende verenigingen binnen een maand na het besluit tot verlening van een concessie in overleg treden.
Art. 20 Wp 2000 verklaart dat bevoegd zijn tot het verlenen van concessies de dagelijkse besturen van de provincies en de regionale openbare lichamen ,zover het een kaderwetgebied betreft. De kaderwetgebieden zijn; Amsterdam, Haaglanden, Rotterdam, Utrecht, Twente, Arnhem, Nijmegen en Eindhoven.
Regeling Nationale Vervoerbewijzen OV
Art. 30 Wp 2000 eist dat vervoerbedrijven de Nationale Vervoerbewijzen (NVB) accepteren. Met de NVB worden vervoerbewijzen bedoeld die door de meeste vormen van stads- en streekvervoer in Nederland geaccepteerd worden. Dit wordt beschreven in de Regeling Nationale Vervoerbewijzen OV. Er zijn een groot aantal nationale vervoerbewijzen waarvan de strippenkaart en sterabonnement de meest bekende kaartsoorten zijn.
De Regeling Nationale Vervoerbewijzen OV is een ministeriële regeling op basis van het Besluit Personenvervoer 2000.
Veel informatie is te vinden op het kennisplatform verkeer en vervoer (www.kpvv.nl).
De Regeling is te vinden op www.overheid.nl
Regeling terugbetaling nationale vervoerbewijzen OV
Art. 50 lid 4 Besluit personenvervoer 2000 schept de mogelijkheid om bij ministeriele regeling nadere regels vast te stellen over de terugbetaling van vervoerprijs en de ontheffing van de betalingsverplichting. Hier is gehoor aan gegeven in de vorm van de Regeling Terugbetaling Nationale Vervoerbewijzen OV.
Regeling Toetsing Geweldsbeheersing Buitengewoon Opsporingsambtenaren
De Regeling Toetsing Geweldsbeheersing Buitengewoon Opsporingsambtenaren stelt de bekwaamheidseisen voor wat betreft de geweldsbevoegdheid van een BOA.. Volgens art. 1 Ambtsinstructie wordt onder geweld verstaan; elke dwangmatige kracht van meer dan geringe betekenis uitgeoefende op personen of zaken. Lid 3 verstaat onder het aanwenden van geweld; het gebruiken van geweld of het dreigen van geweld . Het slechts vastpakken van een verdachte valt dus niet onder het aanwenden van geweld. Het duwen van de verdachte of het met kracht tegenhouden van een verdachte vallen wel onder het aanwenden van geweld. Bij de NS hebben alle BOA’s geweldsbevoegdheid.
Wet bescherming persoonsgegevens
De Wet bescherming persoonsgegevens is sinds 2001 in Nederland van kracht naar aanleiding van een Europese richtlijn. De wet geeft aan wat de rechten van iemand zijn van wie gegevens worden gebruikt en wat de plichten zijn van de instanties of persoonsgegevens houden.
Wet op de studiefinanciering
Krijgt een student studiefinanciering dan ontvangt de student via de Informatie Beheer Groep (IBG) automatisch bericht over de OV-studentenkaart.
Op www.ib-groep.nl is veel informatie te vinden over de OV-studentenkaart.
Vindplaats Wet op de studiefinanciering is www.overheid.nl.
Wet op de uitgebreide identificatieplicht
De identificatieplicht houdt in dat iedereen vanaf 14 jaar een geldig identiteitsbewijs moet kunnen tonen als de politie daar om vraagt. Ook andere ambtenaren die toezicht houden op de naleving van wetten, kunnen u vragen om een geldig identiteitsbewijs.
Wijzigingsbesluit Besluit personenvervoer 2000 (gebruik elektronisch vervoerbewijs openbaar vervoer)
De minister heeft een grondig onderzoek laten doen naar de vraag of het elektronisch vervoerbewijs kans van slagen heeft. Het antwoord op deze vraag luidt “ja”. Voor de introductie van dit systeem is het Wijzigingsbesluit Besluit personenvervoer 2000 per 1 april 2006 in werking getreden.
Doel van het elektronisch vervoerbewijs is het verbeteren van de sociale veiligheid op stations en in treinen en voor het verbeteren van het reisgemak.