3.0 Remises en werkplaatsen
Uiteraard kan een trambedrijf niet zonder remises (uit het Frans: remettre = terugzetten) en werkplaatsen. Remises of stallingplaatsen voor het trammaterieel en plaatsen waar onderhoud gepleegd kan worden en reparaties en herstellingen kunnen worden uitgevoerd. In het paardentramtijdperk waren deze remises bovendien voorzien van stallen met plaats voor de (vaak vele tientallen) paarden. De RET en haar voorlopers RETM en RTM hebben in de loop der tijd een groot aantal remises in bedrijf gehad. Ook de andere maatschappijen (de Schielandsche Tramweg Mij., de IJssel Stoomtram Mij. en de Schiedamsche Tramweg Mij. hadden uiteraard remises in gebruik, waarvan er enkele later door de R(E)TM werden overgenomen.
Waar in het begin de eerste remises nog een plaats kregen aan de buitenkant van het te realiseren tramnet, werd voor de volgende remises gekozen voor een locatie aan één van de routes van het inmiddels ontwikkelde tramnet. Dat had niet alleen voordelen voor de bedrijfsvoering, maar door de spreiding van deze remises over het gehele netwerk ontstond ook de nodige flexibiliteit.
Op die wijze kon ook de overgang van de paardentractie naar elektrische geleidelijk plaats vinden. Nadat enkele kleinere paardentramremises, zoals die aan de Stationsweg (later aan het Stationsplein), de Schoonoordstraat en de Pelikaanstraat, waren afgestoten, ontstond feitelijk al snel een remisenetwerk dat lang zou standhouden.
In remises als de Isaäc Hubertstraat, Kralingen en Delfshaven werd van de paarden-(cq. stoom)tractie op de elektrische tractie omgeschakeld. De eerste uitbreidingen met de remises Charlois en Hillegersberg droegen, samen met de verbouwingen van de eerstgenoemden, op die manier bij aan een snelle groei van het elektrische tramnet.