3.5 REMISE DELFSHAVEN (NIEUWE BINNENWEG)
Met ingang van 10 december 1880 werd een onbebouwd terrein aan de Schoonebergerweg in de toen nog zelfstandige gemeente Delfshaven aangekocht voor de vestiging van een tijdelijke hulpremise. Op 28 juni 1881 werd daar begonnen met de bouw van een ijzeren loods en een wagenremise, die in december van dat jaar gereed kwamen. Deze 2.000 m2 grote remise voor de stoom-tramdienst Coolsingel (= Van Oldenbarneveltstraat) – Schiedam, bestond uit een locomotieven- en een rijtuigenloods, een smederij, een magazijn en een werkplaats. Alle sporen in de loodsen waren bereikbaar via een draaischijf. Het complex was bereikbaar via een in/uitrit aan de zijde van de Nieuwe Binnenweg.
In 1885 werd begonnen met de uitbreiding met een ijzeren rijtuigloods, de schilderswerkplaats en de wagenmakerij, terwijl een jaar later een nieuw stuk grond werd aangekocht voor een verdere uitbreiding. Deze kwam in 1892 gereed en bestond uit een stal voor 34 paarden en een rijtuigloods voor 12 paardentramrijtuigen. In 1897 werd een villa op de hoek van de Schoonebergerweg en de Nieuwe Binnenweg aangekocht om op dat terrein een nieuw bijgebouw te bouwen. De villa werd in 1904 gesloopt.
De nieuwbouw voor de elektrische dienst kwam in 1905 gereed en bood plaats aan 45 rijtuigen op negen doorgaande opstelsporen en één kopspoor. In 1906 werden de oude gebouwen voor de op te heffen stoomtram aan de Schoonebergerweg gesloopt. Nadat op 17 december 1906 vanuit deze remise was gestart met de exploitatie van de elektrische tram werd in 1907 de nieuwbouw verbonden met het oude deel en de ingang aan de zijde van de Nieuwe Binnenweg (tussen de Korenaarstraat en de Ruilstraat).