Tramhuisjes en Bushokjes (1)
De R.T.M. tijd; het prille begin
Een bekend gezegde luidt; wie op de wegenwacht wacht, wacht het langst.
Daarbij voorbijgaand aan de tijd die wordt besteedt aan het wachten op tram, bus of trein.
Op de geregelde trajecten kon je in de tijd van de postkoets vaak al drie maal per dag naar buiten de stad en in de hoogtijdagen van het tramvervoer waren frequenties van 3 tot 5 minuten geen uitzondering. Meer gebruikelijk tegenwoordig is tien tot vijftien minuten tot een frequentie van één of tweemaal per uur. Tijd die je graag zo aangenaam mogelijk wenst te besteden.
Tijd voor een wachthokje, om een meer algemene term te gebruiken.
Klik hier voor het artikel over wachthuisjes in de RETM tijd.
Klik hier voor het artikel over wachthuisjes in de RET tijd.
Paardentram
Geen haast in de tijd van de paardentram. Wachten was niet echt een probleem, immers wanneer je haast had, ging je gewoon lopen tenslotte.
De R.T.M. had dan ook geen verplichting om ervoor te zorgen dat er wachthuisjes werden gebouwd.
Iedereen wist van waar naar waar de tram reed
en hoewel je feitelijk overal kon in- en uitstappen was het gebruikelijk om dat te doen bij een wisselplaats. Met een frequentie van elke 5 minuten een tram was het ook geen probleem om even te wachten.
Maar het al snel verwende publiek dat zelfs al geconfronteerd werd met volle trams; een ingezonden stuk beveelt zelfs aan om maar nummertjes uit te delen zodat iedereen netjes op zijn beurt mee kon, was aanleiding om op de plek waar de meeste lijnen elkaar ontmoetten, het Beursplein, een tramhuisje te gaan plaatsen.
Het is 17 mei 1884, wanneer er vijf jaar na de start van de paardentram, op het Beursplein daadwerkelijk een wachthuisje verschijnt.
Niet alleen vanwege de stukken in de krant maar ook omdat het lijnennet flink op de schop gaat.
Het Beursplein wordt vanaf die datum een echt knooppunt.
Lijn A die er komend vanaf Station Delftsche Poort (in tramjargon simpelweg Centraal Station) nu verlengd wordt via het Beursplein naar de Van der Takstraat; lijn D die vanaf het Beursplein naar de Jonker Fransstraat rijdt en lijn E die nu gecombineerd wordt met lijn C en nu de Oostzeedijk via het Beursplein met Het Park verbindt.
Het wachthuisje verschijnt aan de oostkant van het Beursplein en biedt zicht op alle tramlijnen.
Schielandsche Tramweg Maatschappij
Het huisje van de R.T.M. op het Beursplein, dat overigens niet alleen voor wachten werd gebruikt maar ook als personeelsruimte voor de wisseljongens, opzichters en wat gereedschap, zou spoedig gevolgd worden door dat van een concurrent; de Schielandsche Tramweg Maatschappij die een lijn vanaf het Hofplein naar de Straatweg in Hillegersberg onderhield.
Aan het einde van de Schiekade (oostzijde) op het Hofplein, stond in 1892 een wat kleiner formaat houten huisje voor de passagiers naar Hillegersberg.
Concessiehouder Freericks, de man van de bekende uitspanning aan de Straatweg had op 6 oktober 1882 een verzoek ingediend om de betreffende grond te huren en daar een wachthuisje op te bouwen.
Wanneer in de jaren 1907-1908 Café Restaurant Loos, samen met het Z.H.E.S.M. station Hofplein wordt gebouwd, staat het huisje nog op het Hofplein. Tot het in 1911 want dan wordt het smalspoor van de lijn naar Hillegersberg noodgedwongen tot op de kop van de Schiekade OZ ingekort.
Het krijgt dan een plaats aan de waterkant, waar het tot 9 mei 1922 in gebruik zal blijven, de datum waarop de laatste paardentramlijn door een elektrische zal worden ingeruild.
Stationsplein
Een derde wachthuisje (feitelijk het tweede van de R.T.M.) kreeg in 1890 een plek op een ander knooppunt, namelijk het Stationsplein. Niet zo zeer een knooppunt van tramlijnen, want alleen de lijnen A (via het Beursplein naar het Noordereiland) en F (via de Goudschesingel naar het Rhijnspoorstation) ontmoetten elkaar daar, maar meer omdat het naast het Rhijnspoorstation (later Maasstation) een belangrijke reizigersrol ging vervullen.
Het Stationsplein voor station Delftsche Poort beschikte toen al over een luseindpunt voor beide lijnen waardoor vanaf de Stationsweg naar de Kruisstraat kon worden gereden. De prentbriefkaart toont de situatie rond 1906.
Het huisje bleek grote aantrekkingskracht te hebben, niet alleen voor wachten. Het Rotterdamsch Nieuwsblad van 26 september 1890 maakt melding van een jongedame die ’s ochtends vroeg de voor de koetsiers en conducteurs bedoelde boterhammen, komt opeten.
Bovendien worden op 19 november 1898 de ruiten ingegooid. Maar dat kwam vaker voor zoals bij het huisje aan de Oostpoort op het Oostplein op 18 mei 1903.
Zoals op de foto te zien is, werd het huisje op het Stationsplein in de RETM tijd wat verplaatst richting westen, maar daarover meer in een volgend artikel.
Oostplein
Het net genoemde huisje bij de Oostpoort op het Oostplein was van hetzelfde soort als de twee voorgaande.
Een houten gebouwtje met zowel wachtruimte, al ruimte voor de koetsiers en conducteurs en wat gereedschap.
Komend vanaf de Oostmolenwerf met aan de linkerzijde de beroemde marinierskazerne, daarachter de molen en aan de noordzijde van het plein de restanten van de oude Oostpoort, stond het huisje aan de rechterzijde naast het Boerengat.
De foto toont de situatie rond de eeuwwisseling.
Prins Hendrikkade
De doortrekking van paardentramlijn A per 17 mei 1884 vanaf het Stationsplein naar de Prins Hendrikkade op het Noordereiland, was aanleiding om aan de waterkant ook een wachthuisje te bouwen ofschoon het eindpunt aan het Prinsenhoofd was gesitueerd. Wellicht had dat te maken met het feit dat er voor de veerdienst naar de Parkkade reeds een wachtruimte aanwezig was.
Rhijnspoorstation
Een mogelijke plaatsing bij het Rhijnspoorstation (Maasstation) is niet te herleiden en onwaarschijnlijk. In dit geval is er zelfs pas in 1907 een vraag vanuit het publiek gekomen om daar een wachtruimte te creëren.
Van Hogendorpsplein (bij de Boymansstraat)
Een enkel krantenbericht spreekt over een wachthuisje op het Van Hogendorpsplein beneden aan de Boymansstraat.
Aan de waterkant, vlak naast de door de demping van de Coolvest in 1901 verdwenen Binnenwegsche brug, heeft een wachthuisje gestaan wat naar alle waarschijnlijkheid een tramhuisje is geweest.
Vasteland
Een laatste mogelijke RTM wachtruimte zou zich bevonden kunnen hebben aan het Vasteland nabij de kruising met de paardentramlijn naar het Willemsplein.
Op 17 juni 1892 blijkt uit een verhandeling van de gemeenteraad dat de Rotterdamsche Tramweg Maatschappij voornemens is aldaar een dergelijk wachthuisje neer te zetten.
Dat hield verband met de opening van een paardentramlijn vanaf de Havenstraat naar de Westzeedijk bij de Scheepstimmermanslaan op 18 december van dat jaar.
Die indienststelling had weer te maken met het inkorten van de stoomtramdienst naar Schiedam welke vanaf 20 december beperkt zou worden tot het traject Havenstraat-Schiedam.
De stoomtram naar Schiedam
Niet alleen de paardentram beschikte over enkele wachthuisjes. Ook de stoomtram op de route
Rotterdamschedijk (vanaf 1886 zou deze straatnaam in Delfshaven door de annexatie van Rotterdam wijzigen in Havenstraat ) naar de Nieuwe Binnenweg bij de Westersingel, beschikt over een twee wachthuisjes.
Per 12 januari 1882 zou de op 5 mei 1881 in gebruik genomen lijn oostwaarts verlengd worden naar de Van Oldenbarneveltstraat waar op de grond van het Gemeenteziekenhuis een wachtlokaal werd neergezet.
Dit optrekje van ijzer en hout, geleverd door de firma Rottsieper uit Ronsdorf werd later in dat jaar in gebruik genomen en is tot medio 1904 in gebruik geweest
Aan de Schiedamse kant werd op 11 maart 1883 achter het station van de voormalige omnibusdienst naar Rotterdam een wachtlokaaltje in gebruik genomen om het publiek tegemoet te komen dat ernstig had geprotesteerd tegen de komst van de stoomtram op de drukke Koemarkt.
Maar wederom protesteerde het publiek toen op 17 december 1906 de nieuwe elektrische tramlijn 8 van de R.E.T.M. de taak van de stoomtram had overgenomen waarop dat huisje werd gesloten en een nieuw wachthuisje in gebruik werd genomen.
Onderstaande foto geeft het beeld van rond 1906 toen lijn 8 van de R.E.T.M. de taak van de stoomtramlijn had overgenomen.
Links is een nieuw wachthuisje te zien, nu op de Rotterdamsche Dijk, waar lijn 8 op het oude kopeindpunt van de stoomtram klaar staat voor de rit naar Rotterdam. Het was er gekomen nadat op 14 april 1902 de gemeenteraad van Schiedam hiervoor goedkeuring had verleend aan de RTM.
Na de overname van de R.E.T.M. van de lijn lag het al snel in de bedoeling het kopeindpunt te vervangen door een luseindpunt op de Koemarkt. Ook hiervoor kwam op 4 juni 1908 goedkeuring en bovendien werd toestemming verleen binnen de nieuwe lus een wachthuisje te gaan bouwen.
De lus werd net als het nieuwe wachthuisje in mei 1909 in gebruik genomen.
Meer daarover in het tweede deel van dit artikel.
De IJsel Stoomtram Maatschappij
Toen op 7 augustus 1884 de IJsel Stoomtramweg Maatschappij een lijn opende waren de schippers van het Delftsche Bootje niet blij. Wie vanaf het Slagveld naar de buurgemeente Overschie wilde pakte de stoomtram en reed via de Schiekade wz, Schieweg, Schans en Rotterdamse Rijweg naar het centrum van Overschie bij de Dorpsstraat.
Praktisch over dezelfde route langs de Rotterdamsche Schie, maar wel aanzienlijk sneller. De IJsel Stoomtram-Maatschappij deed niet aan wachthuisjes.
De Schiekade wz met links het Slagveld en de smalspoorrails van de stoomtram (1888)
Voor foto’s van de halteplaatsen met de straatnamen A-C klik hier.
Voor foto’s van de halteplaatsen met de straatnamen D-H klik hier.
Voor foto’s van de halteplaatsen met de straatnamen I-M klik hier.
Voor foto’s van de halteplaatsen met de straatnamen N-R klik hier.
Voor foto’s van de halteplaatsen met de straatnamen S-T klik hier.
Voor foto’s van de halteplaatsen met de straatnamen U-Z klik hier.